woensdag, oktober 05, 2005

Ieder zijn kruis

Op een druilerige dag lopen we aan tegen een kruis van steen op een overwoekerd terrein, een oude grafsteenhouwerij met groeve. We zijn onder de indruk van het kruis, het terrein en hun eigenaar: De steenhouwer Handen staan krom, knokkels doen pijn, het lijf is op. Als hij zijn beitel voorgoed neerlegt, trekt een groef door zijn doorleefde ziel. Nog één keer zet hij voet in zijn mijn: Hier ooit hakte hij de oorsprong uit een blok, leefde hij van de oogst van steen, was zijn broodheer de dood, verliezen de kruizen nu de strijd met het struweel. Nog één keer keert hij terug naar huis, wist hij zijn voetstappen achter zich uit, wacht zijn Esther op hem aan tafel, staart hij naar de klok boven de deur, en wacht daarna alleen nog zijn eind. Langzaam stollen verlangens, kwijnen beelden op zijn netvlies weg, valt zijn groeve ten prooi aan vergetelheid.